1970 Een nieuwe start voor de schuttersgilde
Voor de zoveelste keer moest de oudste gilde van het dorp plaats ruimen met haar schietperse; lokaal “De Vrede” werd gesloten.
Na overleg met de Familie Bayart werd de wip geplaatst in de weide achter café “Het Paradijs” op de grond van Mr. Antoon Defever-Bayart, gelegen in Nieuwstraat 30. In de smisse van Jozef Lysy werd er een nieuwe wip aangemaakt. Jozef, wiens vader ook schutter was, smeedde het mooiste spel van de streek; je kon “elke gaai met elkaar verbinden”, zei men in schutterstaal. De wip was een metalen constructie die scharnierde in het midden en was voorzien van twee staalkabels die bij hevige storm de wip moesten staande houden. Kostprijs van de pers: dertien duizend twee honderd tweeenveertig frank (factuur van 17.03.1970). De wip werd geschonken door de heer Jozef Bayart, ere-voorzitter van de St.-Sebastiaansgilde.
Datzelfde jaar schoot ondervoorzitter Jozef Vanbelle zich tot koning en was tevens vijftig jaar schutter.
Hier volgt een uittreksel uit de toespraak tijdens de hulde van de nieuwe wip (24 mei 1970).
Zondag 24 mei: een hoogdag voor de Beselaarse schuttersgilde
Al wie enigszins met de Beselaarse schuttersgilde iets te maken heeft, leeft sedert enkele weken in hoogspanning. Maar voor deze bloeiende schuttersgilde waarvan de gewezen burgemeester Jozef Bayart, Oscar Carrein, Theofiel Durnez en Hector Noppe en Paul Vanbelle de vroegere voormannen waren hebben heel wat voeten in de aarde gehad om een puik programma in elkaar te schieten ter gelegenheid van de inhuldiging van de nieuwe gaaiperse.
De nu thans 542 jaar oude gilde ziet nu haar gaaipers overgebracht worden van haar oude standplaats “De Vrede” naar de Nieuwstraat 30, in de weide van Dokter Defever achter de herberg ” ‘t Paradijs” op grond van Mr. Antoon Defever – Bayart. Deze prachtige kostbare nieuwe gaaipers is een prachtige en tevens milde gift van de achtbare heer Jos. Bayart-Westerlinck, de huidige erevoorzitter van een der oudste handboogschuttersgilden van het land. Hij is tevens opvolger van vader en grootvader.De voorname Familie Bayart, waarop Beselare terecht trots op kan gaan, aanzag het steeds als een plicht de schuttersgilde te beschermen en in stand te houden. De naam Bayart vinden we immers reeds terug rond de jaren achttienhonderd. Was het zo niet dat de heer Ferdinand Bayart achtenvijftig jaar hoofdman der gilde was en door zijn toedoen de inrichtingskeure werd opgenomen in het wetenschappelijk en historisch archievenblad van Ieper en oud West-Vlaanderen. Maar laten we de enkele tips uit het verleden varen en tot de realiteit terugkeren. Is de prachtige gaaipers een gift van de familie Bayart, dan is zij toch een meesterwerk van een parel van ambachtskunst van Beselaarnaar Jozef Lysy. Eveneens werd er naast de wip een nieuwe verbruikerstent opgericht. Deze kwam tot stand in samenwerking van leden liefhebbers schutters die er heel wat vrije uurtjes aan spendeerden. Beselare heeft dus een heel mooie gaaipersinhuldiging in het verschiet, welke gepaard gaat met een grootse teljorenschietinge, teljoren speciaal voor deze gelegenheid vervaardigd uit wit porselein, versierd met de tekening van het gewezen kasteel der marktgraven van Beselare, die de plaatselijke gilde gedurende de vier laatste eeuwen in stand wist te houden. Daarbij hebben de kunstborden een prachtige boordversiering en emblemen van de gilde. De motieven zijn afkomstig uit de plaatselijke archieven welke bewaard blijven te Brugge. Enkele zakelijke gegevens. Mits inleg van honderd vijftig frank, ook niet-leden, is iedereen in de gelegenheid gesteld aan de prijsschieting deel te nemen en krijgt aldus de kans een der vele kunstborden als prijs te behalen.”
Er wordt verder gefeest
De ere-voorzitter had heel wat pijlen op zijn boog. Hij en zijn staf zouden het schuttersfeest vervolgen met een verdiende hulde te brengen aan de ondervoorzitter, tevens een van de oudste en trouwste leden Jozef Vanbelle die zich dat jaar tot koning schoot. Die viering werd gepland op vier augustus. Werd binnenkort de ondervoorzitter in de bloemetjes gezet, dan is er nog wel iemand anders die een woordje van lof verdient om zijn organisatiegeest van de hoger vernoemde feestelijkheden.
De St.-Sebastiaansgilde, welke sedert tien juni negentien honderd drieënvijftig de titel “Koninklijke” in haar banier voeren mocht, en waarop zij terecht fier ging, had nog een onvermoeibare onlangs verkozen algemene secretaris, de heer Paul Duthoy. Zijn ijver voor het welzijn van de gilde stond borg dat hij zijn functie en al ‘t werk dat er bij hoort met nauwgezetheid zou waarnemen.
Hij was meteen bewaarder van het archief der gilde die tegenwoordig zo’n honderd en tien leden telt waaronder een twintigtal actieve schutters. Die stonden allen onder het voorzitterschap van een wakkere en even verdienstelijke Richard Lesage, die maar niet uitgepraat geraakte over zijn vroegere voorgangers J. Bayart, meer dan vijfentwintig jaar voorzitter, en Marcel Cardoen.
En bij een schuttersgilde hoort ook een perscommissaris en vaandrig. Deze taak werd sedert lang aan Julien Collez opgedragen. “Hand in hand”, dat is de leuze van een eensgezind bestaan dat borg staat voor de verdere bloei van de gilde. En in het licht der schijnwerpers mogen de verdienstelijke leden schutters zeker wel even geciteerd worden. Ze luisteren naar de namen André Clarisse, Roger en Jozef Vanbelle, Roger en Robert Gadeyne, Werner Verhelle, Julien Tallieu, Tony Delvoye, Willy Buyse, André Vandendriesche, Henri Carrein, Dirk Cardoen, Gilbert Defever, Julien Collez, Henri Termote en laatst maar niet in het minst de lokaalbaas van het nieuwe gildelokaal “De Weegbrug” Jozef Verhaeghe-Nuytten, die naast de functie van aangestelde lokaalhouder tevens bewaarder was van het materieel bezit van de gilde.
Nu ook een liggende gaaipers
De horizon van de Sint Sebastiaansgilde reikte nog verder. Jozef Verhaeghe schiep in ettelijke maanden tijd een prachtige feestzaal die vele gemeenten, zelfs steden, de gemeente Beselare kan benijden. Een juweeltje van architectuur, maar dan zonder architect en met eigen talent uit de grond gestampt: zaal Heksendale, zo werd die prachtige feestzaal gedoopt. Daar zouden voortaan in de winterperiode de schietingen aan de liggende pers doorgaan. En om maar een Vanbelle meer te noemen, die prachtige lichtinstallatie was het werk van André Vanbelle die eveneens instond voor de vervaardiging van die prachtige verlichte heksenpop in de muur.
Uit het lijvig verslagboek van secretaris Paul Duthoy tipten we even vlug de namen der jongste koningen. Voorzitter Richard Lesage eiste reeds tweemaal die eer voor zich op in 1955 en in 1969, Julien Taillieu evenaarde die prestatie in 1964 en 1967. Dat kon ook André Clarisse in 1959 en 1961… En dan de ongenaakbare Julien Collez die in 1965 en 1966 koning schoot om in 1967 keizer te worden. Wie verder nog aan een tournee lag voor een dergelijke titel was Lucien Lesage (1953), Jef Broukaert (1957), Paul Duthoy, (1958) , Henri Termote (1960) en Jozef Druart (1962), Jozef Mestdagh (1963), Werner Verhelle deed hem tuimelen in 1968, en Jozef Vanbelle kijkt nu al naar zijn opvolger.
Wanneer die feestviering op vandaag de dag werkelijkheid wordt, dan kan men het gemeentebestuur van Beselare ook niet vergeten, dat jaarlijks zijn steentje bijdraagt voor de instandhouding van de eeuwenoude schuttersgilde.
De vroede gemeentevaderen weten best dat koken kost, en dat de huidige levensstandaard en de jongste enorme grote kosten niet meer dezelfde zijn als enkele jaren terug… een teken aan de wand dat een jaarlijks… ietsje meer … zeker niet geweigerd zou worden, of mogen de Beselaarnaars niet prat gaan op een der oudste gilden van het land… adel kost… en is soms zwaar om te dragen. De toekomst hoort de jeugd en dat moeten meer dan ooit Beselaarse jongeren aanvoelen. Zij die van een gezonde geest in een gezond lichaam dromen kunnen gerust hun idealen verwezenlijkt zien in die edele handboogsport die zeker geen te hoge financiële eisen stelt. Iedereen hoopt nu dat Pien op zondag 24 mei de zon voorspelt en bestelt, dat hebben die woeste inrichters nodig want met de zon en een dergelijke teljoren en prijzenregen is het succes verzekerd. Ijdelhand of te bloot gaat er zeker niemand naar huis.
1976: Schuttersgilde St.- Sebastiaan vierde voorzitter en kampioenen
De jaarlijkse viering had in 1976 een bijzonder feestelijk karakter. Niet alleen had de traditionele hulde van de koningen plaats, ook gildevoorzitter Richard Lesage werd gevierd om zijn 25-jarig voorzitterschap. Op 21 februari waren de talrijke leden en hun dames bijeen gekomen in zaal Heksendale waar ze rond de feesttafel schaarden. Op het menu stond een aperitiefje, rode zalm, aspergeroomsoep, varkensgebraad en koffie. Dit alles werd er aangeboden voor de prijs van tweehonderd frank. Tussen de gerechten in kwam dan het hoogtepunt. Schepen Abdon Bouckaert, die het gemeentebestuur vertegenwoordigde, hield de eerste toespraak en belichtte de eeuwenoude schuttersgilde als een lichtende toorts in het verenigingsleven der gemeente. Daarna verklaarde hij dat de gemeente er zich aan gehouden had ook het hare bij te dragen tot de viering van het 25-jarig voorzitterschap van Richard Lesage. En zo ging men over tot het omhangen van een prachtige herinneringsmedaille. De ontroerde vereremerkte dankte diep en hartelijk.
Een merkwaardige feestrede volgde nu door gemeentesecretaris Paul Masschelein… Hij verklaarde dat op 1 januari 1977 Beselare deel zou uitmaken van een nieuwe gemeente, veel groter en mogelijk veel levenskrachtiger, waarvan Beselare een kern zou vormen met als element van die kern zonder enige twijfel zijn schuttersgilde daterend uit 1428. Verder handelde hij over het verleden van de gilde waarop de huldiging en de inkleding volgde van de nieuwe kampioen op de staande wip, de heer Jozef Bayart die zich tevens tot koning geschoten had. Voor deze plechtigheid had ook het gemeentebestuur zijn steun verleend met het aanbieden van een extra geschenk aan de gilde: een koningsmantel welke voortaan zou gedragen worden bij feesten en plechtigheden. Hierna werd Jozef Bayart met de mantel ingekleed door schepen Boukaert en voorzitter Richard Lesage. Om de jonge veertienjarige koning op de liggende wip, Hans Van Bockstael, ook aan zijn recht van huldiging te laten komen, werd ook hem de mantel en het sieraad omhangen. Na een heildronk op de voorzitter en de twee koningen werd er verder gefeest tot in de vroege uurtjes.
Problemen met de inplanting van de wip
Met de aanleg van de nieuwe wijk in Beselare begonnen pas de problemen voor de schuttersgilde. Het was ondervoorzitter Jozef Vanbelle die meermaals aanhaalde dat de gaaiperse in een te kleine ruimte zou komen te staan. Toen werd er voor de eerste keer gedacht aan een muitwip, die zou beletten dat de pijlen uit de weide vielen. Tevreden bezochten de bestuursleden samen met de gemeentefunctionarissen verscheidene alternatieve domeinen, waaronder ook de schietstand aan het Sterrebos te Rumbeke. Raoul Desmet, ontwerper van de wip, wilde de nieuwe wip plaatsen voor 85.000 Fr. De schutters wisten niet waar ze het hadden toen ze het vreugdevolle nieuws hoorden.
Maar er was nog een probleem… de fusie van de deelgemeenten…
In 1977 voelde de oudste gilde van het dorp hoe de tijd de fundamenten deed afbrokkelen. Rond de wip werd een prachtig speelterrein aangelegd, veel betonnen paden en zelfs een tennisveld op slechts een twintigtal meter van de wip. De eens zo sterke St.-Sebastiaansgilde zag op haar maandelijkse schieting de ledenopkomst zienderogen verminderen; reden hiervoor was dat er te veel pijlen gebroken werden op de paden en op het tennisterrein. De schuttersgilde, die voor de fusie een lichtpunt was in het verenigingsleven van Beselare, kwam letterlijk en figuurlijk in het gedrang tot voortbestaan. Nergens kreeg zij nog gehoor, en dra bleek dat het beloofde nieuwe schietterrein maar een loze belofte was.
De echte St.-Sebastiaan’ers die nog de moed hadden zochten wanhopig zelf naar een nieuwe plaats voor de wip, opdat de eeuwenoude schuttersgilde met al zijn roem en glorie niet zou verdwijnen in het niets. Paul Duthoy en Daniël Forrez sloofden zich tevergeefs uit om een geschikte plaats te vinden. De weide van Decock in de Dadizelestraat, voor de gemeenteschool, leek een geschikt terrein te zijn. En in de Geluwestraat in de weide van het gewezen hof “‘t Neerhof” was er ook meer dan plaats genoeg. Maar een nieuwe start zat er niet meer in, en het werden donkere tijden voor St.-Sebastiaan. De beschrijven die er nog gegeven werden kregen rake klappen; zij vielen terug van een zestigtal schutters naar met moeite nog een twintigtal. Intussen werd ook de verbruikerstent van de schutters in een nieuw gebouw omgetoverd. Het werd steeds stiller onder de St.-Sebastiaansvrienden, precies oorlogstijd.
In 1981 werd de laatste koningschieting gegeven. Het was Hans Van Bockstael die raak trof. Er stond een slechte wind en een dertigtal pijlen vlogen uiteen op het tennisveld. De leden schutters gingen misnoegd naar huis. Het was gedaan met de schuttersgilde en voor het rijke verleden van de gilde was er geen plaats meer op de gemeente. Wie er nog zin in had ging naar een andere gilde, anderen gaven er de brui aan…