Wereldoorlog I
En toen kwam de oorlog… die alles te Beselare verdelgde en de bevolking op de vlucht joeg en waarin de gilde heel haar eerbiedwaardig patrimonium verloor (alhoewel sommigen beweren van niet…)
Na de oorlog, toen iedereen nog vrocht om een dak boven het hoofd, waren het Oscar Carrein, Teofiel Durnez en Hector Noppe die de hoofden bijeenstaken en zich inspanden om hun geliefde gilde her op te richten. In 1922 reeds herplantte men de gaaipers, de eerste in heel de frontstreek. De overgebleven pestel van de Stenen Molen diende als grondstaander, de schietperse herrees bij het nieuw lokaal “In de vrede” tot 1969, waar nu Daniël Forrez woont in de Dadizelestraat. De Beselarenaren, van oude tijden liefhebbers van het schieten met de handboog, waren weer in hun schik. Aan de notelaar werd met een dikke ijzerdraad een arduinen dorpel gehangen met als opschrift “De Maatschappij is niet verantwordelijk voor gebeurlijke ongevallen” met een getekende boog en pijlen.
In 1924 huldigden zij hun nieuwe vlag, een prachtig zijden vaandel, met in het midden de handgeschilderde afbeelding van St.- Sebastiaan. Het knap stukje schilderwerk was van Achiel Bouckenooghe. Heden ten daage gebruikt men nog altijd dezelfde vlag bij speciale gelegenheden. In het zelfde jaar stierf burgemeester J.Bayart, die meer dan 25 jaar het voorzitterschap had waargenomen. Heer Marcel Cardoen volgde hem op en de jaren vlogen voorbij.
Jaren ’20: Sint – Sebastiaansviering
Telken jare trok Arthur Vandenameele helemaal alleen met tromgeroffel doorheen de parochie. Van aan zijn woning “De Kruistraat” (nvdr. Het Voutje), trok hij bij het ochtendkrieken doorheen de Zonnebekestraat tot beneden in de Wervikstraat en zo terug. Met deze aankondiging wisten de “Beselaarnaren” dat het de dag van Sint- Sebastiaan was en alle leden konden zich opschikken voor het feest.
1953: Zware februaristorm en huldiging Oscar Carrein
In 1953 sloeg het noodlot toe. Een hevige storm trok in de nacht van 1 februari doorheen het Vlaamse land. Ook ons dorp bleef er niet van gespaard, tal van huizen leden zware schade en de schuttersgilde kreeg rake klappen.
De houten staander die al heel wat weer en wind had meegemaakt, was niet meer sterk genoeg om de zuidwesterstorm te trotseren. Hij begaf onder aan de “gaaipers” en kantelde. Lang uitgestrekt viel zij in de weide, “de boom en sprang” waren gaaf gebleven. Dit was financieel een zware klap voor de St.-Sebastiaansgilde. Al vlug werd er een oplossing gezocht en door het toedoen van Charles Bayart kon de schuttersgilde over een betonnen elektriciteitspaal beschikken. Deze werd door Evarist Boudry met “peerd en karre” afgehaald te Menen en zo naar het lokaal “De Vrede” meegebracht. Daar werd het smeedwerk door Charles Lysy, lid van de gilde en diens zoon Jozef, vakkundig aan de “stake” vast gemaakt. De nieuwe staander werd met twee lichtere “staken” en een katrolsysteem in het gat gelicht, om dan de “boom” die nog gave gebleven was terug op zijn plaats te monteren. Het was Julien Collez die dit alles bekostigde zodat de gilde niet met een financiële kater zat.
Door de zorgen van Burgemeester A. Defever en van de gemeentesecretaris Paul Masschelein viel de maatschappij de eer te beurt de titel “Koninklijke” te mogen dragen. We schrijven 1954. Meteen werd Oscar Carrein vereremerkt met de gouden medaille in de orde van Leopold II om zijn 35-jarige functie als schrijver der gilde, omdat hij dat met ware toewijding en stiptheid vervulde. Ook vierde hij zijn jubileum van 50 jaar schutter in de gilde (zie filmpje). Geboren in 1883 hanteerde Oscar op 15-jarige leeftijd de handboog. Oscar is altijd een hartstochtelijke en bedreven schutter geweest en het mag wel als enig feit in het eeuwen oude bestaan der gilde vermeld worden dat hij op de dag van zijn jubilé reeds bij het derde schot de “oppergaai” neerhaalde. Hector Noppe vierde eveneens zijn jubileum van 50 jaar schutter. Hector is tevens dertig jaar lokaalhouder geweest en zorgvolle bewaarder van het gildebezit.
Zondag 24 mei een hoogdag voor de Beselaarse schuttersgilde
“Al wie enigszins met de Beselaarse schuttersgilde iets te maken heeft leeft sedert enkele weken in hoogspanning. Maar voor deze bloeiende schuttersgilde waarvan de gewezen burgemeester Jozef Bayart, Oscar Carrein, Theofiel Durnez en Hector Noppe en Paul Vanbelle de vroegere voormannen waren hebben heel wat voeten in de aarde gehad om een puik programma in elkaar te schieten ter gelegenheid van de inhuldiging van de nieuwe gaaiperse.
De nu thans vijfhonderd en tweeenveertig jaar oude gilde ziet nu haar gaaipers overgebracht worden van haar oude standplaats “De Vrede” naar de nieuwstraat dertig in de weide van Dokter Defever achter de herberg ” ‘t Paradijs” op grond van Mr. Antoon Defever – Bayart. Deze prachtige kostbare nieuwe gaaipers, is een prachtige en tevens milde gift van de achtbare heer Jos. Bayart-Westerlinck, de huidige erevoorzitter van een der oudste handboogschuttersgilden van het land. Hij is tevens opvolger van vader en grootvader.
De voorname Familie Bayart, waarop Beselare terecht trots op kan gaan, aanzag het steeds als een plicht de schuttersgilde te beschermen en in stand te houden. De naam Bayart vinden we immers reeds terug rond de jaren achttienhonderd. Was het zo niet dat de heer Ferdinand Bayart achtenvijftig jaar hoofdman der gilde was en door zijn toedoen de inrichtingskeure werd opgenomen in het wetenschappelijk en historisch archievenblad van Ieper en oud West-Vlaanderen. Maar laten we de enkele tips uit het verleden varen en tot de realiteit terugkeren. Is de prachtige gaaipers een gift van de familie Bayart, dan is zij toch een meesterwerk van een parel van ambachtskunst van Beselaarnaar Jozef Lysy. Eveneens werd er naast de wip, een nieuwe verbruikerstent opgericht, deze kwam tot stand in samenwerking van leden liefhebbers schutters die er heel wat vrije uurtjes aan spendeerden. Beselare heeft dus een heel mooie “gaaipers” inhuldiging in het verschiet, welke gepaard gaat met een grootse teljorenschietinge, teljoren speciaal voor deze gelegenheid vervaardigd uit wit porselein, versierd met de tekening van het gewezen kasteel der marktgraven van Beselare, die de plaatselijke gilde gedurende de vier laatste eeuwen in stand wist te houden, daarbij hebben de kunstborden een prachtige boordversiering en emblemen van de gilde. De motieven zijn herkomstig uit de plaatselijke archieven welke bewaard blijven te Brugge. Enkele zakelijke gegevens. Mits inleg van honderd vijftig frank, ook niet leden is iedereen in de gelegenheid gesteld aan de prijsschieting deel te nemen en krijgt aldus de kans een der vele kunstborden als prijs te behalen.”
Er wordt verder gefeest
De erevoorzitter heeft heel wat pijlen op zijn boog. Hij en zijn staf zullen het schuttersfeest vervolgen met een verdiende hulde te brengen aan de ondervoorzitter, tevens een van de oudste en trouwste leden Jozef Vanbelle die zich dit jaar tot koning schoot. Die viering wordt gepland op vier augustus. Wordt binnenkort de ondervoorzitter in de bloemetjes gezet, dan is er nog wel iemand anders die een woordje van lof verdient om zijn organisatiegeest, van hoger vernoemde feestelijkheden.
De St.-Sebastiaansgilde, welke sedert tien juni negentien honderd drieënvijftig de titel “Koninklijke” in haar banier voeren mag, en waarop zij terecht fier gaat, heeft nog een onvermoeibare onlangs verkozen algemene secretaris, de heer Paul Duthoy. Zijn ijver voor het welzijn van de gilde staat borg dat hij zijn functie en al ‘t werk dat er bij hoort met nauwgezetheid zal waarnemen.
Hij is meteen bewaarder van het archief der gilde die tegenwoordig zo’n honderd en tien leden telt waaronder een twintigtal actieve schutters. Die staan allen onder het voorzitterschap van een wakkere en even verdienstelijke Richard Lesage die maar niet uitgepraat geraakt over zijn vroegere voorgangers J. Bayart, meer dan vijfentwintig jaar voorzitter en Marcel Cardoen.
En bij een schuttersgilde hoort ook een perscommissaris en vaandrig. Deze taak werd sedert lang aan Julien Collez opgedragen “hand in hand” dat is de leuze van een eensgezind bestaan dat borg staat voor de verdere bloei van de gilde. En in licht der schijnwerpers mogen de verdienstelijke leden schutters zeker wel even geciteerd worden. Ze luisteren naar de namen André Clarisse, Roger en Jozef Vanbelle, Roger en Robert Gadeyne, Werner Verhelle, Julien Tallieu, Tony Delvoye, Willy Buyse, André Vandendrieshe, Henri Carrein, Dirk Cardoen, Gilbert Defever, Julien Collez, Henri Termote en last but not least de lokaalbaas van het nieuwe gildelokaal “De Weegbrug” namelijk Jozef Verhaeghe-Nuytten die naast de functie van aangestelde lokaalhouder tevens bewaarder is van het materieel bezit van de gilde.
Nu ook een liggende gaaipers
De horizon van de Sint-Sebastiaansgilde reikt nog verder, Jozef Verhaeghe schiep in ettelijke maanden tijd een prachtige feestzaal die vele gemeenten, zelfs steden, de gemeente Beselare kan benijden. Een juweeltje van architectuur, maar dan zonder architect en met eigen talent uit de grond gestampt: Heksendale, want zo werd die prachtige feestzaal gedoopt. Daar zullen voortaan in de winterperiode de schietingen aan de liggende pers doorgaan. En om maar een Vanbelle meer te noemen, die prachtige lichtinstallatie is het werk van André Vanbelle die eveneens instond voor de vervaardiging van die prachtige verlichte heksenpop in de muur.
Uit het lijvig verslagboek van secretaris Paul Duthoy tipten we even vlug de namen der jongste koningen. Voorzitter Richard Lesage eiste reeds tweemaal die eer voor zich op in 1955 en in 1969, Julien Taillieu evenaarde die prestatie in 1964 en 1967 dat kon André Clarisse in 1959 en 1961 en dan de ongenaakbare Julien Collez die in 1965 en 1966 koning schoot om in 1967 keizer te worden. Wie er nog aan een “tournee” lag voor een dergelijke titel was Lucien Lesage in 1953, in 1957 Jef Broukaert, in 1958 Paul Duthoy, Henri Termote in 1960 en Jozef Druart in 1962, 1963 werd het jaar van Jozef Mestdagh, Werner Verhelle deed hem tuimelen in 1968 en Jozef Vanbelle kijkt nu al naar zijn opvolger.
Wanneer die feestviering op vandaag de dag werkelijkheid wordt, dan kan men het gemeentebestuur van Beselare ook niet vergeten, dat jaarlijks zijn steentje bijdraagt voor de instandhouding van de eeuwenoude schuttersgilde.
De vroede gemeentevaderen weten best dat koken kost en dat de huidige levensstandaard en de jongste enorme grote kosten die niet meer dezelfde zijn als enkele jaren terug… een teken aan de wand dat een jaarlijks… ietsje meer … zeker niet geweigerd zou worden, of mogen de beselaarnaars er niet prat op gaan op een der oudste gilden van het land, adel kost… en is soms zwaar om te dragen. De toekomst hoort de jeugd en dat moeten meer dan ooit Beselaarse jongeren aanvoelen. Zij die van een gezonde geest in een gezond lichaam dromen kunnen gerust hun idealen verwezenlijkt zien in die edele handboogsport die zeker geen te hoge financiële eisen stellen. Iedereen hoopt nu dat Pien op zondag 24 mei de zon voorspelt en bestelt, dat hebben die woeste inrichters nodig want met de zon en een dergelijke teljoren en prijzenregen is het succes verzekerd, “ijdelhand” of te “bloot” gaat er zeker niemand naar huis.